Ornamentale Patronen - Trijpweefsels van de Amsterdamse School
In het TextielMuseum in Tilburg is op 25 maart 2017 een grote tentoonstelling geopend met als thema “Ornamentele Patronen – Trijpweefsels van de Amsterdamse School” die geen liefhebber van de Amsterdamse School zich mag laten ontgaan!
In een aantal zalen is een grote verscheidenheid aan Amsterdamse School trijpkleden, gordijnstoffen, wandbespanningen en meubelbekleding uit de collectie van het TextielMuseum te zien. Er worden producten van diverse kunstenaars en anonieme ontwerpen uit de periode van ca. 1917 tot 1935 tentoongesteld. Daarnaast komt de geschiedenis van trijpweverijen aan bod en worden er verschillende decoratietechnieken belicht. Aan de bezoekers die trijp zo fijn vinden aanvoelen en het liefst alle wandkleden zouden betasten is ook gedacht. Er is een stalenboek dat mag worden bevoeld!
Trijp is een poolweefsel - zoals ook pluche en fluweel - waarvan de opstaande haren uit mohair (van de angorageit) bestaan. Hoewel de geschiedenis van het weven van deze stoffen ver terug gaat, werden trijpkleden eind 19de eeuw aanvankelijk vooral gemaakt door de Eindhovense fabriek Schellens & Marto. Deze weverij blies in 1887 nieuw leven in het vrijwel verloren gegane ambacht van het trijp weven. Andere weverijen, zoals de Hengelosche Trijpweverij en Léo Schellens, ook in Eindhoven, volgden. Het enigszins ouderwetse imago van de stof werd opgefrist met moderne dessins in de stijl van de art nouveau en de Amsterdamse School, ontworpen door Nederlandse sierkunstenaars als Theo Nieuwenhuis, Chris Lebeau, Carel (C.A.) Lion Cachet en Jaap Gidding. Tijdens de tentoonstelling zijn ook prachtige ontwerpen te zien van minder bekende ontwerpers als Sikko van der Woude en Anton Hamaker.
De zogenoemde trijpkleden werden veel toegepast in interieurs van de Amsterdamse School. De expressieve en kleurrijke patronen in de stijl van de Amsterdamse School sloegen niet alleen bij de interieurontwerpers aan, maar ook bij een breder publiek. De zijdeachtige glans van de trijpen, hun soepelheid en rijke kleurenpalet droegen zeker bij aan hun populariteit. De slijtvaste stof werd eveneens veel gebruikt voor de inrichting van passagiersschepen, theaters (Tuschinski!) en spoorwegrijtuigen.
Ter gelegenheid van de tentoonstelling is een uitvoerig gedocumenteerde publicatie verschenen van de hand van Emma Järvenpää en Caroline Boot (ISBN/EAN 978-90-70962-62-3, uitgave TextielMuseum). Deze publicatie is een welkome aanvulling op het reeds jaren uitverkochte boek Amsterdamse School Textiel 1915-1930, eveneens van het TextielMuseum (1989). Zoals Caroline Boot in het voorwoord van de nieuwe publicatie aangeeft, werd in de oude publicatie trijp weliswaar behandeld, maar bleef een verdere inkleuring en nader onderzoek wenselijk. Dit onderzoek is nu weergegeven in de nieuwe publicatie.
De tentoonstelling “Ornamentele Patronen” is nog t/m 4 maart 2018 te zien in het TextielMuseum in Tilburg.