Schoonheid als levensnoodzaak (2)
De titel van de laatste blog van Niko Koers 'Schoonheid als levensnoodzaak' leidde Rieks Witte tot een aantal gedachten over de noodzaak van schoonheid.
De titel van de tentoonstelling van het Drents Museum in de OBA luidde "Schoonheid als levensnoodzaak". De opvatting die uit die woorden spreekt vond ik vanzelfsprekend. Zonder schoonheid ontvalt ons leven immers zijn betekenis, overwoog ik een beetje gemakzuchtig. Maar de woorden bleven in me resoneren en begonnen me lastig te vallen. Hoezo, noodzaak? Als er al sprake is van noodzaak, waaruit bestaat die dan? En wie zegt mij wat schoonheid is?
Schoonheid wordt wel in verband gebracht met een zintuiglijke verrukking, of met wat ons zonder belang bevalt. Dat belangeloze wordt ook wel weer ontkend; sommigen zien schoonheid als een evolutionaire noodzaak. Hoe immers kunnen mensen elkaar fysiek bekoren zonder een instinct dat hun voorkeur stuurt?
Ik houd het er op dat het begrip schoonheid niet valt te definiëren. Je kunt het verbinden met een aangename esthetische ervaring. Of met begrippen als waarheid en goedheid, of met geluk, jeugd, welluidendheid, harmonie en ordening. Maar al die begrippen zijn ontoereikend. Er bestaat geen dwingende noodzaak iets mooi of lelijk te vinden. Mij doe je een groot plezier met een strijkkwartet van Beethoven of een cantate van Bach. Maar diezelfde muziek wordt ingezet om overlastgevende jongeren te verjagen uit voetgangerstunnels. Wij reageren niet uniform op aangereikte prikkels.
Het kunnen ervaren van schoonheid is cultuur- en daarmee tijdgebonden. Ook een sociale conventie kan een rol spelen. Tien of vijftien jaar geleden gold het nog, voorzichtig gezegd, als minder gepast je te laten tatoeëren. Tegenwoordig zullen de meeste mensen daar niet zo veel moeite meer mee hebben. Schoonheid kan zich ook manifesteren in stilte, in een gedachte of een wiskundige formule. Maar ook in het verval, in de eenzaamheid, en in zelfs het kwaad. Ik roep bij het laatste voorbeeld de werken van kunstenaars als Kiefer en Armando in herinnering.
Schoonheid kan niet zonder context. Die context kan een schoonheidservaring verzwakken of versterken. De zonnebloemen van Van Gogh, waarvoor mensen een uur in de rij staan, roepen meewarige reacties op zodra die in reproductie boven een keukentafel hangen. De beroemde violist Joshua Bell speelde bij wijze van experiment een uurtje in de New Yorkse ondergrondse. Hij haalde amper 15 dollar op. 's Avonds in Carnegie Hall werd hij na een concert door tweeduizend toehoorders langdurig toegejuicht. De meegebrachte overheerlijke vakantiewijn blijkt thuis een matig sapje.
Ook voor architectuur is de context essentieel. Bij mij, in de binnenstad van Deventer, is een voormalig bankgebouw een wrang voorbeeld van hoe het mis kan gaan. Het gebouw heeft de optimistische uitstraling van de jaren zestig. Ik vind het bepaald geen slecht gebouw, maar de ligging, de massa, de schaal en het materiaalgebruik verdragen zich moeilijk met de kwetsbare oude omgeving. De meeste inwoners van mijn stad willen dat het gesloopt wordt. Ze krijgen hun zin; de gemeenteraad heeft kort geleden daartoe besloten. Protesten van enkele architecten en beeldend kunstenaars waren vergeefs. Straks worden er natuurlijk weer bittere tranen vergoten om wat ooit was. Gelukkig, onze Amsterdamse School architectuur is vrijwel altijd ingebed in de daarmee harmoniërende stedenbouwkundige opzet. Denk daarbij in de eerste plaats aan het plan van Berlage voor Amsterdam Zuid.
"Gestolde" muziek, dat is voor mij architectuur op haar best. Enige tijd geleden bezocht ik Le Corbusiers klooster La Tourette in Eveux, Frankrijk. Het was een overrompelende ervaring. Een rauw maar goudeerlijk complex, bouwkundig bijna roekeloos gedetailleerd. Geconstrueerd als een grote machine, schijnbaar zonder esthetische uitgangspunten. En toch: een majestueus scherzo dat je bij de kladden grijpt. Werkelijk in alles volstrekt anders dan het mij zo dierbare allegro ma non troppo van Michel de Klerks "Het Schip". Maar beide kunstwerken ademen de zelfde geest van liefde en toewijding voor het vak. En die liefde verbindt ons met het alles omvattende. Inderdaad, zonder schoonheid, als uitdrukking van liefde, is er geen leven mogelijk. Het vormt de grondslag van ons bestaan. Inderdaad: schoonheid als levensnoodzaak.