Parijs
Deze maand is Parijs aan de beurt nadat uw redactie vorige maand in Brussel was om de begrippen Art Nouveau, Art Deco te beproeven op hun relatie met de Amsterdamse School.
In Brussel onderzocht Richelle Wansing vorige maand de vraag of men de Amsterdamse School de Nederlandse Art Deco kan noemen. Of omgekeerd. Zij struikelde. Eens kijken of mij in Parijs hetzelfde overkomt. Kan men de vraag ook zo stellen dat de Art Deco in Parijs, al of niet diepgaand, is beïnvloed door de Amsterdamse School? Dat lijkt op de vraag die Richelle zich in de omkering in Brussel ook stelde.
Als er iets is dat in Parijs domineert dan is het niet de Art Nouveau, als in Brussel, maar de Style Haussmannien. Na de verbouwing van Parijs door de prefect Haussmann zijn de manier waarop gebouwen worden opgetrokken en de manier waarop deze straten vormen (niet alleen door de doorbraken, maar vooral ook door de z.g. alignements (het rechttrekken van de rooilijn, ook in de achterafstraten) in het hele Parijse weefsel zijn doorgevoerd. Zelfs de Art Nouveau en zeker de (spaarzame) Art Deco gebouwen voegen zich braaf hierin: hoogte, breedte, typologie en gevelopbouw.
De term Art Deco werd gemunt in de naam van de Exposition Internationale des Arts Décoratifs et Industriels Moderne in Parijs. Deze was in 1925. De Amsterdamse School maakte toen al ruim tien jaar furore. Is dat terug te vinden? Men zou denken dat dat het sleutelmoment moet zijn geweest voor een relatie tussen Amsterdamse School en de Parijse Art Deco.
J.F. Staal, ontwerp paviljoen, 1925 Grand Prix voor J.F. Staal
Hier zijn twee interessante zaken over te vermelden. Allereerst over het Nederlandse paviljoen door J.F. Staal. Een paviljoen in onvervalste Amsterdamse Schoolstijl, zij het al neigend naar het brave symmetrische en niets van het exuberante, lichamelijke - lees: humane - van De Klerk en Kramer. 'De Nederlandse afdeling kreeg 24 Grand Prix, 27 Diplômes d’Honneur en een groot aantal gouden, zilveren en bronzen medailles. De Grand Prix voor Architectuur werd behalve aan J.F. Staal ook uitgereikt aan K.P.C. de Bazel, H.P. Berlage, W.M. Dudok, M. de Klerk en de afdeling Gebouwen van Publieke Werken Amsterdam' (bron: Het Nieuwe Instituut). Maar er waren ook grote controverses. Kunstenaars van De Stijl waren niet vertegenwoordigd en onder leiding van Theo van Doesburg weigerden ze ook alle verdere medewerking. 'omdat zij alleen als collectief wilden deelnemen en niet als individuele kunstenaars'. Hé, was dat collectieve niet één van de grondbeginselen van de Amsterdamse School?
Ten tweede is interessant wat men nu nog vindt van dergelijke controverses: wat heeft de geschiedenis hiervan overgelaten?
Expositie 2014 J.F. Staal, Nederlands Paviljoen, 1925
In 1925 QUAND L'ART DÉCO SÉDUIT LE MONDE liet het Parijse Cité de l'architecure & du patrimoine (Palais Chaillot, voor de liefhebbers) nog dit jaar in een grote tentoonstelling zien welke controverses het waard waren om het nog over te hebben. De meest in het oog springende onderdelen van de tentoonstelling waren het Russische paviljoen van de contructivist Melnikov, het modernistische huis van een rijke verzamelaar en Le Corbusiers Pavillion de l'Esprit Nouveau. Vooral dit laatste (met gevoel voor theater omringd door schuttingen tijdens de opening, omdat het niet klaar zou zijn...) stal de show en is in alle boeken terug te vinden. En dat kan van het Nederlandse paviljoen niet gezegd worden. In het boek bij de tentoonstelling komt het dan ook nog maar een keer, en dan als plaatje, voor. Het ziet er eigenlijk ouderwets uit. En voor het overige is het door de theoretici van het modernisme en de CIAM, secretaris Siegfried Giedeon voorop, vakkundig en voor een lange tijd om zeep geschreven (tot aan het failliet van het modernisme met de sloop van Pruitt Igoe, les banlieus en bij ons de Bijlmer).
Melnikov Le Corbusier
Met dit in het achterhoofd is er misschien wel meer te zeggen voor een stijlrelatie tussen het modernisme en art deco dan voor een relatie tussen de Amsterdamse School en art deco: de geometrie, de rechte lijn, het optimistisch geloof in industrialisatie. Blijft het grote verschil in de waardering van het ornament. Als art deco iets is, dan is het wel versiering, ornament. Het verhult meer dan het laat zien.
Nog een laatste observatie over Parijs en de Amsterdamse School: baksteengebruik. Iedereen weet dat je in Parijs echt moet zoeken naar gebouwen van baksteen. Veel buitenlandse architecten vinden bouwen in Nederland nog steeds heerlijk vanwege onze baksteencultuur en wat onze metselaars allemaal nog kunnen. Het ligt dus voor de hand om bij een bakstenen gebouw in Parijs te zoeken naar de Nederlandse(stijl)connectie. Ik heb er een paar, oordeel zelf.
(met excuses voor dwarsliggende foto's; de macht van een redacteur over zijn materiaal is maar beperkt)