Het Oddfellowhuis in Groningen. Het monumentale gebouw vroeger en nu
De gevel van het Odd Fellowhuis in Groningen behoort tot de meest individuele scheppingen van de Amsterdamse School. Verwarring met andere Amsterdamse School gevels is uitgesloten. Menigeen vraagt zich bij het passeren en/of fotograferen van het pand af, wat de geschiedenis ervan is en hoe het interieur er uit ziet.
De naam roept natuurlijk ook vragen op, evenals de associatie met de vrijmetselaars, die het wat geheimzinnig maakt. Nu is er het boek van Henk Meijer en Rolf Eerens, dat antwoord geeft op zo ongeveer alle vragen die het pand oproept. Bovendien is het fraai opgemaakt en rijk geïllustreerd, met veel historische en recente foto’s. Zo was ik blij verrast mijn eigen foto van het Amsterdamse Scheepvaarthuis in het boek aan te treffen. Al met al krijg je als lezer een goed beeld van wat er achter de gevel van het Odd Fellowhuis schuil gaat en komt de bewogen historie van de loges tot leven.
Meijer, voormalig politieman, en Eerens, cultuurwetenschapper, vergelijken het schrijven van het boek met het maken van een ruimtereis. Een pad met een uniek verhaal. Zij verbinden de ideologie van de Odd Fellow-orde – gebaseerd op liefdadigheid, hoop, trouw, waarheid, liefde, vriendschap en reinheid – met de zorg die wij als mensen dienen te koesteren voor de kwetsbare mensheid en de al even kwetsbare en unieke planeet Aarde.
100-jarig bestaan
Het boek is geschreven naar aanleiding van het honderdjarig bestaan van het Odd Fellowhuis. Op een koude decemberdag in 1923 opende het zijn deuren voor de twee loges die Groningen rijk was, te weten de Drie Schakels Loge no. 7 – opgericht in 1899 – en de St. Maarten Loge no. 15 – opgericht in 1910. Destijds telden deze loges 129 leden. Zij traden hiermee in de traditie van de IOOF, de in 1819 in door Thomas Wildey in Baltimore (VS) opgerichte Independent Order of Odd Fellows. Deze orde, waarvan de wortels terug gaan tot de Middeleeuwen (denk aan de Tempeliers, de gilden en de Bauhütten) wilde zich inzetten voor een samenleving waarin mensen om elkaar geven. De betekenis ‘Odd’ dient daarbij niet zozeer als vreemd of eigenaardig te worden gezien, maar meer als onafhankelijk. Vanuit onafhankelijk perspectief willen de leden werken aan een samenleving waarin harmonie en verdraagzaamheid centraal staan en steun wordt verleend aan de kansarmen en mensen met een achterstand.
De opdracht voor de bouw van het Odd Fellowhuis ging naar het Groninger architectenbureau Kuiler en Drewes. Dat Jan Kuiler betrokken werd is niet zo vreemd, aangezien hij sinds 1916 lid was van de St. Maarten Loge. De architecten kenden de Amsterdamse School goed en deze stijl werd door hen en andere architecten vertaald naar Groningen stad en provincie. Zo bouwde de uit Veendam afkomstige Evert van Linge in datzelfde jaar 1923 op de hoek van dezelfde straat als het Odd Fellowhuis (de W.A. Scholtenstraat) zijn woonhuis/atelier.
Het getal drie
Het boek besteedt uitgebreid aandacht aan de opbouw van de karakteristieke bakstenen gevel van het Odd Fellowhuis. Hier staat het getal drie centraal, verwijzend naar vriendschap, liefde en waarheid. Er is sprake van drie halfrond gemetselde pilaren, de erkerpartijen bestaan uit drie delen, er zijn drie smeedijzeren ornamenten aangebracht. Deze doen denken aan zwaarden. Een draak of slang kruipt door drie muurankers (ringen) naar boven. Ook de voordeur heeft drie geledingen.
Zo vrij als Kuiler was bij het vormgeven van de voorgevel, zo gebonden was hij aan de wensen van het bestuur en de voorschriften van de orde voor wat betreft het interieur. Niet alleen met betrekking tot bepaalde maten, ook diende het gebouw tenminste twee ruimtes te bevatten die centraal staan in de Loge-avond: de Bezinningsruimte en de Nazittingsruimte. De Bezinningsruimte (ook wel Tempel genaamd) is de ruimte waarin de leden samen komen voor het bespreken van maatschappelijke en filosofische thema’s. De Nazittingsruimte is bedoeld voor de sociale en culturele momenten.
Zware tijden
In het boek is ruime aandacht voor de oorlogsjaren in Nederland in het algemeen en Groningen in het bijzonder. Hoewel het uiteraard interessant is om te lezen over het lot van de Joden in Groningen en de levens van diverse verzetsmensen, dwalen de schrijvers hier naar mijn mening nogal af. Dit geldt ook voor de na-oorlogse periode van wederopbouw, waar net wat te lang wordt stilgestaan bij de berechting van collaborateurs, het extraparlementaire kabinet Schermerhorn/Drees en de politionele acties in Nederlands-Indië. Om kort te gaan, het was een zware tijd voor de loges, die – niet verbazingwekkend – werden verboden door de nazi’s. Het Odd Fellowhuis werd gevorderd voor gebruik door de NSB in het kader van de ‘Winterhulp’, waarbij een groot deel van het interieur werd beschadigd of verloren ging. Na herstel van de schade kon het pand in 1946 heropend worden. Meerdere renovaties volgden en in 2018-2019 zelfs een flinke verbouwing, die onder meer tot een nieuwe Nazittingsruimte leidde, de ‘Salon des Amis’.
Na een flinke groei van het aantal leden in de jaren zestig en zeventig, zakte het aantal leden in recente jaren onder de 110. De maatschappelijke betrokkenheid blijft, onder meer via inzet voor kinderen in achterstandswijken en bijstand voor behoeftigen en economisch zwakkeren, maar aansluiting bij de jongere generaties vormt een uitdaging. De auteurs zijn van mening dat het Odd Fellowhuis een rol kan en moet spelen bij het verklaren en begrijpen van de plaats van Nederland in de huidige economische en maatschappelijke ontwikkelingen. Het zoeken naar waarheid dat de Odd Fellows nastreven, kan hierbij helpen.
Henk Meijer en Rolf Eerens, Het Oddfellowhuis in Groningen. Het monumentale gebouw vroeger en nu (Groningen, december 2023).