'Heb ik dat gemaakt?'
Het boek 'Heb ik dat gemaakt? De vormende jaren van H.P. Berlage, bouwmeester' behandelt de jonge jaren van een van Neerlands bekendste architecten.
Een boek over de beginjaren van H.P. Berlage (1856-1934) verwacht je niet direct op deze website, te midden van al die publicaties over de Amsterdamse School. Het boek eindigt ook nog eens ca. 1915, nog voor het moment dat de term Amsterdamse School überhaupt voor het eerst gebezigd werd, nota bene in het jubileumboekje Dr. H.P. Berlage en zijn werk dat ter ere van zijn 60e verjaardag in 1916 verscheen. Niettemin vormt het een interessante blik op een periode die ook voor de AS-architecten vormend is geweest.
In 1978 interviewde journalist Max van Rooy zijn moeder Miep, de jongste dochter van Berlage. Daarmee begon het onderzoek dat resulteert in de biografie 'Heb ik dat gemaakt?' Van Rooij schetst een mooi beeld van de ontwikkelingen van Amsterdam in de tweede helft van de 19e eeuw. Het leven van de jonge Hein met alle huizen waarin hij heeft gewoond en de scholen waarop hij heeft gezeten. Zo woonde hij een tijdje in de Vondelstraat, in een van de eerste stadsuitbreidingen van Amsterdam uit die periode. Stadsuitbreiding was in Amsterdam twee eeuwen niet aan de orde geweest en dit project van Pierre Cuypers was dus iets ‘nieuws’.
Het gaat ook over zijn architectuuropleiding in Zürich, zijn reizen, en natuurlijk zijn vroege carrière, onder meer bij architectenbureau Theodor Sanders. Uiteraard komt ook het eindeloze gedoe rond de bouw van een nieuw beursgebouw in Amsterdam aan de orde. De titel Heb ik dat gemaakt? verwijst naar een uitspraak die Berlage schijnbaar heeft gemaakt bij het zien van het door hemzelf ontworpen Beursgebouw. Het boek eindigt grofweg met Berlages verhuizing naar Den Haag en zijn ontwerp voor de (nooit uitgevoerde) Pantheon der Mensheid. Veel meer dan de familieoverlevering vormen teksten van Berlage zelf (reisdagboeken, lezingen, toneelstukken) en tijdgenoten de basis van deze persoonlijke biografie.
Incomplete levensbeschrijving
Van Rooy overleed op 80-jarige leeftijd, na een lang gevecht met kanker en een maand nadat de biografie over zijn grootvader verscheen. Een complete levensbeschrijving zat er dus helaas niet in. Het levensverhaal eindigt circa 1915, waardoor we bijvoorbeeld de bouw van het Haags Gemeentemuseum (nu Kunstmuseum Den Haag) missen, evenals zijn tweede Plan Zuid en zijn relatie tot een nieuwe lichting collega’s met andere denkbeelden over het vak. ‘Elke vorm die niet door de constructie wordt aangegeven, moet worden afgewezen’. Deze quote - van de Franse restauratiearchitect en theoreticus Eugène Viollet-le-Duc - had Berlage op een prominente plek in zijn werkkamer hangen. Het maakt meteen duidelijk waar de spanning tussen Berlage en de jonge honden die we tot de Amsterdamse School zouden gaan rekenen vandaan kwam.
Van Rooij heeft een begenadigde pen over een man en een periode waar ondergetekende wel het een en ander vanaf wist, maar ook een hoop nieuws heeft mogen leren. Dat het boek niet bij alle Berlage-kenners goed viel wordt echter duidelijk uit de recensie van Auke van der Woud op Archined.
- Galerij: